Aderdoorsnedes

De minimale kerndoorsnede van leidingen van koper voor vermogens- en verlichtingsketens is 1,5 mm2 – zie bepaling 524.1 en tabel 52.2 van de NEN 1010. In afwijking hiervan moet voor installatiedraad in buis de nominale kerndoorsnede ten minste 2,5 mm2 zijn voor de voeding van wandcontactdozen voor algemeen gebruik in woningen. Dit heeft tot doel om overbelasting van leidingen voor de voeding van wandcontactdozen te voorkomen. Er kunnen namelijk op de contactdozen grote toestellen worden aangesloten zoals bijvoorbeeld elektrische kachels.
In woningen worden meestal gemengde groepen aangelegd, dus eindgroepen waarop zowel lichtpunten als wandcontactdozen worden aangesloten. Daarom moet voor een installatie uitgevoerd met draad in buis gebruik worden gemaakt van draden met een kerndoorsnede van ten minste 2,5 mm2.
Dit geldt voor:
• de fasedraad;
• de nuldraad;
• en de beschermingsleiding.

De schakeldraad naar de lichtpunten mag in 1,5 mm2 worden uitgevoerd omdat er geen kans is op overbelasting bij verlichtingstoestellen.
Schakeldraden die worden gebruikt om wandcontactdozen te schakelen, bij zogenoemde geschakelde contactdozen waarmee met één handeling een aantal contactdozen worden in- of uitgeschakeld, moet wel in 2,5 mm2 worden uitgevoerd omdat hierbij wel de kans op overbelasting bestaat.
Voor installaties uitgevoerd met kabel geldt het bovenstaande niet. Daarbij moet de vereiste kerndoorsnede worden berekend, waarbij wel het minimum van 1,5 mm2 van toepassing is. In sommige gevallen, afhankelijk van de wijze van aanleg en de omstandigheden, is een aderdoorsnede van 1,5 mm2 ook voldoende voor de fase en nul-ader.