De olijf is de vrucht van de olijfboom. De olijf zelf wordt gegeten en uit de pit en het vruchtvlees wordt olijfolie gewonnen. De olijf is traditioneel en ook vandaag de dag nog een van de belangrijkste landbouwproducten van onder andere de landen rond de Middellandse Zee.
Olijven worden volop in landen met een mediterraan klimaat geteeld, warme droge zomers en relatief milde winters zijn een zeer geschikt klimaat. Andere teeltgebieden zijn Australië en Californië waar een gele olijf gekweekt wordt.
De olijvenoogst vindt in het late najaar plaats. Er zijn verschillende manieren om de olijven te plukken. Ten eerste kan met een emmertje de boom in geklommen worden, waarna de olijven in het emmertje geritst worden. Ten tweede kan er een net of (plastic) kleed onder de boom gelegd, waarna de boom geschud wordt, en de takken met stokken bewerkt worden zodat de olijven in het net of kleed vallen. Ten derde kunnen de olijven met een soort harkjes van de takken getrokken worden. Ook dan vallen de olijven in een net of kleed, dat daarna samengevouwen wordt, waarna de olijven in een mand of krat geschud worden. Er is ook een elektrische variant van de hark in gebruik, waarbij de ‘hark’ ronddraait.
Na de oogst worden de vruchten naargelang van hun soort ingelegd in zuur, alkalisch of aan de lucht blootgesteld. Olijven worden niet vers van de boom gegeten. Ze worden eerst een paar maanden tot een jaar in een zoutwaterbadje gelegd om de bittere smaak te verwijderen. Het proces kan worden versneld door de schil in te kerven of door de olijven na het plukken kort in te vriezen, waardoor het zout sneller door de vrucht wordt opgenomen.
Olijven kunnen in allerlei gerechten verwerkt worden. In Griekenland worden ze veelal met wat feta gegeten. Verder eet men ze als onderdeel van salades, op pizza’s en andere maaltijden. Veel olijven worden niet ingemaakt, maar door middel van persing tot olijfolie verwerkt, een vloeistof die zeer veel toepassingen heeft zoals voor het bereiden van voedsel, als brandstof voor verwarming en verlichting, als geneesmiddel of als basis voor cosmetica (bijvoorbeeld zeep).
Er vallen meer soorten olijven te onderscheiden. In het Grieks wordt onderscheid gemaakt tussen onder meer zes verschillende soorten: elitses (klein van formaat, met weinig vruchtvlees), kalamata (grote zwarte olijf), thasos, Ionische groene en throumpes (gerimpelde olijven). Het onderscheid tussen de groene en de donkere (zwarte) olijven is het bekendst. Onrijpe olijven zijn groen, rijpe zijn zwart, diepbruin of paars. Vers geplukte olijven zijn niet direct voor consumptie geschikt. Pas nadat ze 6 maanden in een zoutbad zijn ingelegd, is de bittere smaak verdwenen en zijn ze geschikt voor consumptie.